SV | En het geschiedde in het zevende jaar, in de vijfde [maand], op den tienden derzelver maand, dat er mannen uit de oudsten van Israel kwamen, om den HEERE te vragen; en zij zaten neder voor mijn aangezicht. |
WLC | וַיְהִ֣י ׀ בַּשָּׁנָ֣ה הַשְּׁבִיעִ֗ית בַּֽחֲמִשִׁי֙ בֶּעָשֹׂ֣ור לַחֹ֔דֶשׁ בָּ֧אוּ אֲנָשִׁ֛ים מִזִּקְנֵ֥י יִשְׂרָאֵ֖ל לִדְרֹ֣שׁ אֶת־יְהוָ֑ה וַיֵּשְׁב֖וּ לְפָנָֽי׃ ס |
Trans. | wayəhî baššānâ haššəḇî‘îṯ baḥămišî be‘āśwōr laḥōḏeš bā’û ’ănāšîm mizziqənê yiśərā’ēl liḏərōš ’eṯ-JHWH wayyēšəḇû ləfānāy: |
En het geschiedde in het zevende jaar, in de vijfde [maand], op den tienden derzelver maand, dat er mannen uit de oudsten van Israel kwamen, om den HEERE te vragen; en zij zaten neder voor mijn aangezicht.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En het geschiedde in het zevende jaar, in de vijfde [maand], op den tienden derzelver maand, dat er mannen uit de oudsten van Israel kwamen, om den HEERE te vragen; en zij zaten neder voor mijn aangezicht.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!